Zelfstandig werken
Op De Wegwijzer werken we in combinatieklassen. Wanneer de leerkracht de ene groep uitleg geeft, is de andere groep zelfstandig aan het werk. De leerkracht kan op deze manier ieder kind de aandacht geven die het nodig heeft. Ook past het zelfstandig werken binnen het handelingsgericht werken waar we mee bezig zijn. Het doel van de les is zichtbaar op het bord of wordt mondeling door de leerkracht aangegeven, zodat kinderen zich ervan bewust zijn waarom ze iets doen en leren, en het niet zomaar is.
Kinderen leren om te gaan met uitgestelde aandacht. Zo willen we het zelf oplossend vermogen bij kinderen stimuleren. De leerlingen leren eerst zelf nadenken en dan pas te vragen. Het kan zijn dat ze een vraag hebben, maar dat de leerkracht niet beschikbaar is. De leerlingen gaan dan verder met wat ze wel snappen en bewaren de vraag tot de leerkracht langs komt. Zo zijn ze altijd gericht aan het werk met een opdracht.
Wanneer tijdens het zelfstandig werken het stoplicht op oranje staat, mogen leerlingen elkaar om hulp vragen. Zo leren kinderen samen te werken en uitleg te geven/vragen aan elkaar. Elk kind heeft tijdens het zelfstandig werken een dobbelsteen op zijn/haar tafel liggen. De leerling kan zo eenvoudig, zonder anderen te storen, aangeven of hij/zij een vraag heeft of hulp wil bieden aan een ander kind. Meteen na het neerleggen van de dobbelsteen kan de leerling verder met zijn/haar taak. De leerkracht kan in één oogopslag zien, of een leerling hulp nodig heeft tijdens een loopronde.
Deze manier van werken biedt voorspelbaarheid. De kinderen leren zo in een bepaalde structuur te werken, die we door de hele school hanteren. Ze weten hoe en aan wie ze hulp moeten vragen. We willen hiermee de zelfstandigheid van kinderen bevorderen. Dit is een vaardigheid waar onze samenleving steeds meer om vraagt.
Hoe ziet dat eruit?
Het stoplicht
Rood: Ik ben stil aan het werk werken en bewaar
mijn vraag.
Oranje: Ik werk stil of fluister. Ik kan en mag anderen
om hulp vragen, de juf/meester is niet
aanspreekbaar.
Groen: Ik werk stil of fluister. Hulp vraag ik aan
Klasgenootjes en de juf/meester.
De timetimer (zie hierboven) laat leerlingen zien hoelang zij nog aan hun taak kunnen werken.
De dobbelsteen
Groen: Ik ben aan het werk, maar je mag me om hulp
vragen.
Ik mag en kan ook anderen om hulp vragen.
Rood: Ik ben bezig en je mag mij niet storen.
Ik blijf op mijn plek om door te werken.
Vraagteken: Ik heb een vraag voor de juf/meester.